Direct een advocaat nodig? Bel: +31 10 220 44 00
Recentelijk heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan, waaruit weer duidelijk blijkt dat partijen moeten kijken naar de feitelijke situatie en niet zo zeer naar wat er (niet) op papier staat. Deze zaak ging over een kapster die door haar werkgever als zzp’er werd gezien, omdat zij (nog) geen schriftelijke arbeidsovereenkomst hadden, maar die volgens de kantonrechter toch als een werkneemster werd gezien.
Wat was er in deze zaak aan de hand? Partijen hebben in deze zaak met elkaar gesproken over het opstellen van een schriftelijke arbeidsovereenkomst. Ze hadden echter geen overeenstemming over de voorwaarden bereikt. Een paar maanden later vraagt de (moeder van de) kapster aan de kapsalon om de arbeidsovereenkomst en de loonstroken, zodat zij duidelijkheid heeft over de vakantiedagen en het vakantiegeld. De salonhouder geeft aan dat zolang de kapster geen akkoord geeft op de arbeidsovereenkomst, zij als zzp’er wordt gezien en de kapsalon dus ook geen loonheffing hoeft af te dragen. Vervolgens heeft de kapster zich ziek gemeld, wat door de salonhouder als een opzegging van de arbeidsovereenkomst werd beschouwd. De kapster stelt zich op het standpunt dat er niet mag worden opgezegd, omdat zij ziek is en sprake is van een opzegverbod.
Waarom oordeelt de kantonrechter dat de kapster een werkneemster is? De salonhouder gaf aan welke werkzaamheden de kapster moest verrichten, waarbij de kapster ook steeds begeleiding nodig had omdat zij het werk niet zelfstandig kon doen. Dit duidt op een gezagsverhouding. Daarnaast stuurde de kapster geen facturen, hanteerde zij geen eigen uurtarief en was zij niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Zij gaf haar gewerkte uren door, waarna uitbetaling volgde. De kapster ontving dus loon en verrichte arbeid onder gezag gedurende een zekere tijd. Kortom, aan alle vereisten voor een arbeidsovereenkomst uit artikel 7:610 BW was voldaan.
Wat was minder van belang? Dat de salonhouder geen werkgeverspremies heeft ingehouden doet volgens de kantonrechter onvoldoende af aan het feit dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Ook dat de kapster zelf via whatsapp heeft aangegeven dat zij het liefst ‘alles als zzp’er doet’, maakt dus niet uit. Het belangrijkste is dat er gekeken moet worden naar de feitelijke situatie.
Wat was het gevolg? De salonhouder mocht de arbeidsovereenkomst niet opzeggen in verband met het opzegverbod tijdens ziekte en moet de kapster dus re-integreren en daarna weer aan het werk houden. Bovendien komt de algemeen verbindend verklaarde kappers-cao om de hoek kijken en heeft de kapster in ieder geval het eerste ziektejaar recht op 100% doorbetaling van loon inclusief vakantietoeslag conform de cao.
Heeft u vragen over of de zzp’ers die u heeft ingeschakeld niet feitelijk verkapte werknemers zijn of wilt u de afspraken met deze zzp’ers duidelijker op papier vastleggen? Neem dan contact op met Dennis Oud, Tessa Sipkema, Elke Hofman-Bijvank of Tim van Riel.
U vindt de link van de uitspraak hier.
Wij wijzen erop dat de inhoud van onze website (inclusief eventuele juridische bijdragen) uitsluitend bedoeld is voor niet-bindende informatieve doeleinden en niet dient als juridisch advies in strikte zin. De inhoud van deze site kan en mag niet dienen als vervanging van individueel en bindend juridisch advies dat betrekking heeft op jouw specifieke situatie. Alle informatie wordt daarom verstrekt zonder garantie voor juistheid, volledigheid en actualiteit.