Direct een advocaat nodig? Bel: +31 10 220 44 00

Of e-mail en ontvang binnen 24 uur een antwoord

Onduidelijkheid over beroepsgerechtigheid: wie mag opkomen tegen de uitspraak van de rechtbank over invordering bestuursdwangkosten ⚖️

Fleur

Rechtspraak hamer 2

Wanneer een bestuursorgaan een last onder bestuursdwang oplegt en de burger niet binnen de gestelde termijn aan de last voldoet, zal het bestuursorgaan de bestuursdwang uitvoeren. Kort gezegd houdt dit in dat het bestuursorgaan gaat doen, wat de burger had moeten doen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanwezig hebben van containers op uw (bedrijfs)perceel, voor de opslag van goederen van uw bedrijf zelf of voor de verhuur aan derden als opslagruimte. Als het aanwezig hebben van die containers niet is toegestaan, kunnen deze met toepassing van bestuursdwang worden verwijderd. U krijgt eerst zelf de kans om de containers te verwijderen. Doet u dit niet, of niet tijdig, dan gaat het bestuursorgaan het zelf (laten) doen. Dat is bestuursdwang.  

Daarnaast is het ook mogelijk dat bestuursdwang wordt toegepast, zonder dat eerst een last wordt opgelegd. Het bestuursorgaan zal dan, in het bovengenoemde voorbeeld, meteen overgaan tot het verwijderen van de containers, zonder dat u eerst de kans krijgt om de carport zelf te verwijderen. Hiervan zijn twee varianten: de spoedeisende bestuursdwang en de zeer spoedeisende bestuursdwang. Bij de ‘gewone’ spoedeisende bestuursdwang ontvangt de u wel eerst een brief dat de containers worden verwijderd, maar krijgt u niet de mogelijkheid om de carport zelf te verwijderen. Zeer spoedeisende bestuursdwang houdt in dat u niet van tevoren een brief krijgt. De bestuursdwang wordt meteen toegepast en de containers dus meteen verwijderd, zonder dat eerst een brief wordt gestuurd.

In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die in deze blog wordt besproken was sprake van ‘gewone’ spoedeisende bestuursdwang. Er was dus wel een brief gestuurd, maar de burger kreeg niet de mogelijkheid om de overtreding te beëindigen. De spoedeisende bestuursdwang was in deze zaak gericht op het door het college in beslag nemen van een gevaarlijke hond. De hond, Renzo, werd in beslag genomen na een aantal bijtincidenten. De eigenaar van Renzo ging in bezwaar tegen de brief waarin het besluit tot spoedeisende bestuursdwang werd genomen. Uiteindelijk heeft de eigenaar geprocedeerd tot aan de Raad van State, maar werd zijn beroep ongegrond verklaard. Renzo moest tijdens de bezwaar- en beroepsprocedure worden bewaard, voor het geval dat zijn eigenaar in het gelijk zou worden gesteld en Renzo terug zou krijgen. Dit is uiteindelijk niet gebeurd, maar Renzo is in totaal bijna 9 maanden in bewaring gehouden.

De kosten voor het toepassen van de bestuursdwang én (in dit geval) de kosten voor het bewaren van Renzo tijdens de bezwaar- en beroepsprocedure kunnen naderhand worden verhaald op de burger. Het college doet dat immers niet op eigen kosten.

De eigenaar van hond Renzo vond de kosten die het college rekende voor het bewaren van de hond te hoog. De rechtbank oordeelde dat het college de hond te lang heeft bewaard en heeft daarom de kosten voor de bewaring verminderd. Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft niet het college, maar de burgemeester hoger beroep ingesteld. De burgemeester stelde namelijk dat hij sinds de wijziging van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Assen (APV) van 21 juni 2019 bevoegd is om maatregelen te nemen tegen gevaarlijke honden, bestuursdwang aan te zeggen en de kosten voor bestuursdwang te verhalen.

Bij de behandeling van de zaak door de Afdeling ontstond hierover een discussie. Kon de burgemeester de bestuursdwangkosten wel invorderen? Hij was immers niet degene die het besluit tot invordering van de bestuursdwangkosten had genomen. De Afdeling oordeelde dat de burgemeester niet-ontvankelijk was. Gezien het feit dat niet de burgemeester, maar het college het bestreden besluit heeft genomen, was de burgemeester geen partij in het geding en kon daarom niet als bestuursorgaan worden aangemerkt. Dat de bevoegdheid tot het aanzeggen van bestuursdwang en het invorderen van de bestuursdwangkosten uit de APV aan hem waren overgedragen, deed hier niets aan af. Die bevoegdheid was namens pas na afloop van de hoger beroepstermijn en na het nemen van de besluiten over de invordering van de bestuursdwangkosten aan hem overgedragen.

Uit deze uitspraak van de Afdeling kan een belangrijke les worden geleerd. Wanneer u procedeert tegen een overheid, is het belangrijk om altijd te controleren of de persoon of de instantie binnen de overheid in kwestie wel degene is die over het bestreden besluit mag procederen. Zoals blijkt uit deze uitspraak, gaat dat namelijk nog wel eens mis en dat is een uitgelezen kans voor u om inhoudelijke behandeling van de zaak voor te zijn

Logo Haij Wende

De Haij & van der Wende

Advocaten
Dennis rond 200x200

Dennis Oud

Advocaat
Erwin rond 200x200

Erwin den Hartog

Advocaat Ondernemingsrecht en Vastgoedrecht
Fleur 1

Fleur Huisman

Advocaat Omgevingsrecht
Petra lindhout pf

Petra Lindthout

Advocaat Omgevingsrecht
Tessa rond 200x200

Tessa Sipkema

Advocaat Arbeidsrecht en Ondernemingsrecht
Gerard rond 200x200

Gerard van der Wende

Advocaat Bestuursrecht en Personen- en Familierecht
Elke 1

Elke Hofman-Bijvank

Advocaat Arbeidsrecht

Mogelijk ook interessant voor u:

Test news item

Wij wijzen erop dat de inhoud van onze website (inclusief eventuele juridische bijdragen) uitsluitend bedoeld is voor niet-bindende informatieve doeleinden en niet dient als juridisch advies in strikte zin. De inhoud van deze site kan en mag niet dienen als vervanging van individueel en bindend juridisch advies dat betrekking heeft op jouw specifieke situatie. Alle informatie wordt daarom verstrekt zonder garantie voor juistheid, volledigheid en actualiteit.

Blijf juridisch op de hoogte

Meld u aan voor onze nieuwsbrief