Direct een advocaat nodig? Bel: +31 10 220 44 00
In het eerste blog van de blogspecial onteigening is ingegaan op de wijziging van Kroonbesluit naar onteigeningsbeschikking en de daarbij behorende rechtsbescherming. In deze blog is tevens uiteengezet wie onder het begrip ‘onteigenaar’ kunnen vallen. Op grond van artikel 11.2 Ow zijn dit de gemeente, het waterschap, de provincie, de Staat en bepaalde andere rechtspersonen.
In deze tweede blogspecial over onteigening, gaan we – op hoofdlijnen – in op de criteria voor onteigening.
Om grond te mogen onteigenen, dienen onteigenaars bij de bestuursrechter een verzoek in om goedkeuring (bekrachtiging) van de onteigeningsbeschikking te verkrijgen.
De bestuursrechter zal, naast nagaan of alle vormvoorschriften zijn nageleefd, dan de basistoets moeten uitvoeren zoals opgenomen in artikel 11.5 van de Omgevingswet. In dit artikel zijn de criteria opgenomen waaraan een onteigeningsbeschikking moet voldoen. De onteigeningbeschikking kan alleen worden goedgekeurd:
Hieronder bespreken wij de hierboven genoemde criteria puntsgewijs.
Onteigeningsbelang
Volgens artikel 11.6 van de Omgevingswet is alleen sprake van een onteigeningsbelang als de beoogde ontwikkeling, het beoogde gebruik of het beoogde beheer van de fysieke leefomgeving is mogelijk gemaakt in een vastgesteld omgevingsplan, in een verleende omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of door een vastgesteld projectbesluit.
Kort gezegd moet de beoogde ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving (waarvoor onteigening nodig is) dus een grondslag hebben in één van de hierboven genoemde wettelijke instrumenten.
In het geval van het omgevingsplan is echter nog een extra criterium van toepassing. Uit het omgevingsplan moet namelijk blijken welke vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving, gelet op het algemeen belang, zou moeten worden gerealiseerd. Hiermee wordt voorkomen dat overheden zullen onteigenen op basis van een omgevingsplan dat zulke uiteenlopende bouw- en gebruiksmogelijkheden biedt, dat hieruit helemaal niet duidelijk wordt welk bouwwerk, welk gebruik of welk beheer hier, gelet op het algemeen belang, zou moeten worden gerealiseerd.
Het is daarom vereist dat in het omgevingsplan een specificatie wordt opgenomen, waaruit blijkt dat de specifieke vorm ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving, die wordt beoogd, ook daadwerkelijk in lijn is met het algemeen belang.
Voorts wordt aan het gebruik van alle drie de wettelijke instrumenten de voorwaarde gesteld dat deze moet zijn vastgesteld, voordat de onteigeningsbeschikking kan worden gegeven. Verwijzen naar een ontwerp-omgevingsplan is bijvoorbeeld niet voldoende.
Noodzakelijkheid
Blijkens artikel 11.7 van de Omgevingswet, is in ieder geval geen sprake van een noodzakelijke onteigening, als:
Daarnaast is ook geen sprake van noodzaak, als:
Hierbij is niet voldoende dat de eigenaar mededeelt dat hij het plan zelf wil uitvoeren. Hij moet kunnen aantonen dat hij dit ook daadwerkelijk kan op de manier waarop de onteigenaar dit wenst en dat hij hiervoor ook concrete plannen heeft, die hij heeft gedeeld met de onteigenaar. Het is dus niet zo dat de eigenaar op deze manier ‘onder de onteigening uit kan komen’. Hij moet echte concrete plannen hebben en deze plannen moet hij ook kunnen uitvoeren.
Naast de standaardbepaling over noodzakelijkheid in artikel 11.7 Ow, worden in artikel 11.8 Ow tot en met 11.10 Ow meer specifieke gevallen besproken waarbij onteigening noodzakelijk wordt geacht. Deze criteria gelden dan naast de criteria uit artikel 11.7 Ow.
Het gaat om de volgende situaties:
Urgentie
De urgentie van een onteigening wordt besproken in artikel 11.11 van de Omgevingswet. Hierin is bepaald dat sprake is van urgentie als aannemelijk is dat binnen drie jaar na het inschrijven van de onteigeningsakte moet zijn begonnen met het realiseren van de ontwikkeling, het gebruik of het beheer van de fysieke leefomgeving, waarvoor de onteigening nodig was.
Overheidsinstanties kunnen dit doen door het aandragen van concrete projectplannen en planningen.
Conclusie
Kort gezegd kan onteigening enkel plaatsvinden als het plan – waarvoor onteigening nodig is – wordt mogelijk gemaakt in één van de drie wettelijke instrumenten, noodzakelijk is voor de beoogde ontwikkeling, gebruik en beheer van de fysieke leefomgeving en indien sprake is van urgentie.
Van een onteigeningsbelang is sprake als het plan wordt mogelijk gemaakt door een vastgesteld omgevingsplan of projectbesluit of door een verleende omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
De onteigening is noodzakelijk als minnelijke verwerving van de onroerende zaak, vrij van zakelijke of persoonlijke rechten onmogelijk is gebleken en dit ook in de toekomst niet meer zal gebeuren. Daarnaast moet de huidige eigenaar van de onroerende zaak de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving niet zelf willen en kunnen realiseren.
Om te kunnen spreken van een urgente onteigening moet de onteigenaar binnen drie jaar na de onteigening zijn begonnen met de realisatie van het plan of project.
Al met al is de onteigening aan een flink aantal criteria gebonden, omdat eigendom één van de belangrijkste fundamentele rechten van de mens is. Overheidsinstanties mogen daarom niet willekeurig onroerende zaken onteigenen om hun plannen te kunnen realiseren, zonder dat onteigening noodzakelijk en urgent is en dit is mogelijk gemaakt in een wettelijk instrument.
Wij wijzen erop dat de inhoud van onze website (inclusief eventuele juridische bijdragen) uitsluitend bedoeld is voor niet-bindende informatieve doeleinden en niet dient als juridisch advies in strikte zin. De inhoud van deze site kan en mag niet dienen als vervanging van individueel en bindend juridisch advies dat betrekking heeft op jouw specifieke situatie. Alle informatie wordt daarom verstrekt zonder garantie voor juistheid, volledigheid en actualiteit.