Direct een advocaat nodig? Bel: +31 10 220 44 00
Op 21 maart 2025 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over de verjaring van vorderingen tot betaling van pensioenpremies door bedrijfstakpensioenfondsen. Deze uitspraak biedt duidelijkheid over een punt dat in de praktijk regelmatig tot geschillen leidt: wanneer verjaart de vordering van een pensioenfonds op een werkgever?
In deze uitspraak werd Booking.com aangesproken door een bedrijfstakpensioenfonds wegens het niet tijdig betalen van de pensioenpremies voor de werknemers. Booking.com stelde zich op het standpunt dat de vorderingen waren verjaard.
Volgens artikel 3:308 BW verjaart een vordering tot betaling van periodieke bedragen (zoals pensioenpremies) na vijf jaar vanaf de opeisbaarheid. Deze bepaling is onder andere in het leven geroepen om rechtszekerheid te waarborgen en te voorkomen dat schuldeisers te lang stilzitten. Maar wanneer is zo’n premie precies opeisbaar?
Dat was de juridische kernvraag in deze zaak. Is dat het moment waarop de premie in theorie betaald had moeten worden (volgens het reglement)? Of pas als het pensioenfonds ontdekt dat de werkgever premie had moeten afdragen en daarom een vordering instelt?
De Hoge Raad overweegt dat het moment van opeisbaarheid in beginsel wordt bepaald door wat daarover is vastgelegd in het pensioenreglement van het fonds. Heeft het fonds bijvoorbeeld bepaald dat premies per kwartaal of per maand verschuldigd zijn, dan is de premie vanaf dat moment opeisbaar en begint ook de verjaringstermijn te lopen.
De Hoge Raad geeft echter 2 uitzonderingen om af te wijken van de regel van opeisbaarheid. De eerste afwijking ziet op het feit dat wanneer de werkgever bewust informatie achterhoudt met betrekking tot de betaling van premie. Dit geldt ook wanneer de werkgever bewust onjuiste feiten mededeelt. In het geval dat de werkgever bewust deze handelingen verricht, gaat de verjaringstermijn pas lopen indien het pensioenfonds op de hoogte is van de juiste feiten. Een andere uitzondering ziet op het moment dat een beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Al met al leert dit arrest ons dat pensioenfondsen hun reglementen zorgvuldig moeten formuleren en actief moeten blijven in het innen van premies. Werkgevers doen er daarnaast goed aan om hun administratie op orde te hebben en transparant te zijn richting het fonds. Verjaring kan een krachtig verweer zijn, maar is zeker geen vrijbrief bij stilzitten of misleiding.
Bij vragen kunt u contact opnemen met Erwin den Hartog en Iris Keemink.
Wij wijzen erop dat de inhoud van onze website (inclusief eventuele juridische bijdragen) uitsluitend bedoeld is voor niet-bindende informatieve doeleinden en niet dient als juridisch advies in strikte zin. De inhoud van deze site kan en mag niet dienen als vervanging van individueel en bindend juridisch advies dat betrekking heeft op jouw specifieke situatie. Alle informatie wordt daarom verstrekt zonder garantie voor juistheid, volledigheid en actualiteit.