Direct een advocaat nodig? Bel: +31 10 220 44 00

Of e-mail en ontvang binnen 24 uur een antwoord

Special onteigeningsrecht – blog I: Van Kroon naar onteigeningsbeschikking

Fleur

Onteigening 1536x1025

Onroerende zaken kunnen in bepaalde gevallen worden onteigend. Onteigening is een serieuze zaak met veel impact. Immers door eigendom te onteigenen, wordt absoluut inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht. Er mag niet zomaar tot onteigening overgegaan worden en hoe en in welke mate tot onteigening kan worden overgegaan is dan ook wettelijk geregeld. Met ingang van 1 januari 2024 is de Omgevingswet ingevoerd. Daarmee zijn de regels die gelden voor onteigening veranderd ten opzichte van voor 2024. Onteigening van onroerende zaken kan onder voorwaarden alleen plaatsvinden in het algemeen belang van het ontwikkelen, gebruiken of beheren van de fysieke leefomgeving. Onteigening vindt plaats op naam van een onteigenaar (art. 11.2 Ow). Onteigenaar kunnen zijn een gemeente, een waterschap, een provincie, de Staat en bepaalde andere rechtspersonen.

Onteigening vindt niet langer plaats via een ‘koninklijk besluit tot aanwijzing ter onteigening’ door de Kroon, maar via een zogenaamde ‘onteigeningsbeschikking’. In de onteigeningsbeschikking worden de te onteigenen onroerende zaken aangewezen (art. 11.3 Ow). De onteigeningsbeschikking wordt gegeven door een bestuursorgaan als genoemd in artikel 11.4 Omgevingswet. Dit zijn de gemeenteraad, het algemeen bestuur van een waterschap, Provinciale Staten of de verantwoordelijk ministers.

Het algemeen bestuur van een waterschap is daarbij gebonden aan de in de wet geformuleerde waterschapstaken (art. 2.17 Ow) en mag uitsluitend een onteigeningsbeschikking geven met het oog op die taken.

Provinciale Staten mogen alleen een onteigeningsbeschikking geven als het belang een provinciaal belang betreft of wanneer dat doelmatig is. De minister (die het aangaat) kan alleen een onteigeningsbeschikking geven als er sprake is van een nationaal belang of als dat doelmatig is.

Om te kunnen onteigenen is het nodig dat er een onteigeningsbelang is. Uit de wet volgt dat onteigening van onroerende zaken in het algemeen belang (als bedoeld in artikel 14 van de Grondwet) kan plaatsvinden in het algemeen belang van ontwikkelen, gebruiken of beheren van de fysieke leefomgeving. Hierin is wel een verandering gekomen met ingang van 1 januari 2024. Voor die tijd regelde de toenmalige Onteigeningswet de mogelijkheid om bijvoorbeeld ook beperkte rechten van opstal, erfpacht, vruchtgebruik etc. afzonderlijk te kunnen onteigenen. Dat is nu niet meer apart mogelijk.

Een onteigeningsbeschikking mag alleen gegeven worden in het kader van het belang van het ontwikkelen, gebruiken of beheren van de fysieke leefomgeving, als onteigening noodzakelijk is en als onteigening urgentis. Op deze criteria gaan wij in een later blog in.

Inhoudelijk moet de onteigeningsbeschikking in ieder geval de volgende elementen bevatten (art. 7.5 Omgevingsbesluit):

  • De kadastrale aanduidingen van de te onteigenen onroerende zaak of zaken en de naam van de gemeente of gemeenten waar die onroerende zaken zijn gelegen;
  • De kadastrale grootte van elk van de in de beschikking opgenomen percelen;
  • Als een gedeelte van een perceel in de beschikking wordt opgenomen: de grootte van dat gedeelte;
  • De namen van de eigenaren van en de beperkt gerechtigden op de te onteigenen onroerende zaak of zaken volgens de basisregistratie van het kadaster;
  • Een beschrijving van de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving waarvoor de onteigening nodig is;
  • De naam van de onteigenaar.

 

De procedure om tot onteigening te komen loopt via het bestuursrecht en wel via de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat het ontwerp van de onteigeningsbeschikking, samen met achterliggende stukken, ter inzage moet worden gelegd in de gemeente waar de te onteigenen onroerende zaak ligt. Van de terinzagelegging moet kennis gegeven worden in het voor het betreffende bestuursorgaan aangewezen publicatieblad. Vervolgens kunnen zienswijzen worden ingebracht. Anders dan in veel situaties waarin de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is, is het niet mogelijk voor ‘eenieder’ om zienswijzen in te dienen. De wet bepaalt in artikel 16.23 lid 3 Omgevingswet dat dat alleen belanghebbenden kunnen zijn. Het ontwerp wordt ook direct aan die belanghebbenden toegestuurd.

Besluit het bestuursorgaan na weging van de zienswijzen uiteindelijk toch tot het vaststellen van de onteigeningsbeschikking, dan dient het de bestuursrechter te verzoeken om de beschikking te ‘bekrachtigen’ (artikel 16.93 Ow). De indieningstermijn van een dergelijk verzoekschrift bedraagt zes weken, beginnend met ingang van de dag na die waarop de onteigeningsbeschikking ter inzake is gelegd én hiervan kennis is gegeven.

De bestuursrechter beoordeelt het verzoek en neemt daarbij ook eventuele bedenkingen van belanghebbenden mee, alsook de reactie van het bestuursorgaan op die bedenkingen. Afhankelijk van de zaak volgt er vervolgens nog een schriftelijke ronde van re- en dupliek en wordt ook aan andere partijen de mogelijkheid geboden om hun visie op de zaak te geven (artikel 16.100 Ow). Daarna wordt volgt een zitting en vervolgens doet de rechtbank binnen zes maanden na ontvangst van de reactie (van het bestuursorgaan) op de bedenkingen uitspraak op het verzoek tot bekrachtiging. Of, als er geen bedenkingen zijn ingediend binnen zes maanden na afloop van het verstrijken van de termijn voor het indienen van bedenkingen.

In dit blog gaan we verder niet in op de inhoudelijke toets die de rechtbank aanlegt bij onteigeningen. Maar als de rechtbank de onteigeningsbeschikking bekrachtigd, wordt de onteigeningsbeschikking en de uitspraak van de rechtbank weer ter inzage gelegd voor een periode van zes weken. Vervolgens hebben belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dit blog gaan we niet verder in op de hoger beroepsprocedure zelf. Belangrijk is wel dat onteigening niet zonder schadeloosstelling mag plaatsvinden. Maar de schadeloosstelling loopt niet via het bestuursrecht. De schadeloosstelling vindt plaats via een aparte schadeloosstellingsprocedure. Die procedure gaat via het civiele recht (burgerlijke rechter). In blog III gaan we in op de procedure die de schadeloosstelling regelt.

Hulp en advies nodig bij onteigeningskwesties? Neem contact met ons op.

Logo Haij Wende

De Haij & van der Wende

Advocaten
Dennis rond 200x200

Dennis Oud

Advocaat
Erwin rond 200x200

Erwin den Hartog

Advocaat Ondernemingsrecht en Vastgoedrecht
Fleur 1

Fleur Huisman

Advocaat Omgevingsrecht
Petra lindhout pf

Petra Lindthout

Advocaat Omgevingsrecht
Tessa rond 200x200

Tessa Sipkema

Advocaat Arbeidsrecht en Ondernemingsrecht
Gerard rond 200x200

Gerard van der Wende

Advocaat Bestuursrecht en Personen- en Familierecht
Elke 1

Elke Hofman-Bijvank

Advocaat Arbeidsrecht
Tim portret

Tim van Riel

Jurist Arbeidsrecht
Iris portret

Iris Keemink

Jurist

Mogelijk ook interessant voor u:

Test news item

Wij wijzen erop dat de inhoud van onze website (inclusief eventuele juridische bijdragen) uitsluitend bedoeld is voor niet-bindende informatieve doeleinden en niet dient als juridisch advies in strikte zin. De inhoud van deze site kan en mag niet dienen als vervanging van individueel en bindend juridisch advies dat betrekking heeft op jouw specifieke situatie. Alle informatie wordt daarom verstrekt zonder garantie voor juistheid, volledigheid en actualiteit.

Het zwaarwegend belang: het concurrentiebeding onder de loep ๐Ÿ”Ž

De noodzaak van uitgestelde inwerkingtreding van een omgevingsvergunning voor een geslaagd verzoek om voorlopige voorziening ๐ŸŒณ

Terugblik: Succesvolle Ontbijtsessie "ZZP"๐Ÿฅ

Blijf juridisch op de hoogte

Meld u aan voor onze nieuwsbrief