Direct een advocaat nodig? Bel: +31 10 220 44 00
Zoals al vaker besproken, heeft de overheid een beginselplicht tot handhaving. Kort gezegd betekent dit dat de overheid moet handhaven tegen overtredingen als zij hiertoe de bevoegdheid heeft, behalve als sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de overheid van handhaving kan afzien. Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn als er een concreet zicht op legalisatie bestaat, of als handhaving zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat de handhaving niet gerechtvaardigd zou zijn.
De beginselplicht tot handhaving is een veel besproken onderwerp in de rechtspraak, simpelweg omdat veel burgers en bedrijven menen dat in hun specifieke geval van handhaving had moeten worden afgezien. Dit was ook het geval in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 april 2025. In deze zaak had een burger een tuinhuis gebouwd in zijn voortuin, zonder dat daarvoor benodigde vergunningen. Het college had daarom een last onder dwangsom opgelegd om het tuinhuis te verwijderen en verwijderd te houden. Hier was de burger het niet mee eens, omdat hij het tuinhuis 3 meter verderop in zijn tuin wel vergunningvrij had mogen bouwen, maar het onevenredig zou zijn om van hem te verlangen dat hij het tuinhuis verplaatst. Hij meent daarom dat sprake is van een bijzonder geval waarin het college had moeten afzien van handhaving. De rechtbank was het met de burger eens, en oordeelde dat de last onder dwangsom niet opgelegd had mogen worden. Het college ging vervolgens in hoger beroep bij de Afdeling, waar de vraag voor lag of daadwerkelijk sprake was van een bijzonder geval waarin van handhaving had moeten worden afgezien.
De Afdeling oordeelde dat dit niet het geval was, omdat het belang waar de burger zich op beroept, namelijk dat het erg kostbaar is om het tuinhuis te verplaatsen, er niet voor zorgt dat sprake is van een bijzonder geval waardoor van handhaving had moeten worden afgezien, aangezien bouwen zonder de vereiste omgevingsvergunning voor het eigen risico van de burger komt. Dat kan het college dus niet worden tegengeworpen.
Uit deze uitspraak kunnen we opmaken dat hoge kosten voor het verwijderen of verplaatsen van een zonder omgevingsvergunning gerealiseerd bouwwerk, niet zorgt voor een bijzonder geval waardoor van handhaving had moeten worden afgezien, simpelweg omdat dit voor eigen risico van de burger of het bedrijf komt.
U leest de uitspraak hier.
Wij wijzen erop dat de inhoud van onze website (inclusief eventuele juridische bijdragen) uitsluitend bedoeld is voor niet-bindende informatieve doeleinden en niet dient als juridisch advies in strikte zin. De inhoud van deze site kan en mag niet dienen als vervanging van individueel en bindend juridisch advies dat betrekking heeft op jouw specifieke situatie. Alle informatie wordt daarom verstrekt zonder garantie voor juistheid, volledigheid en actualiteit.