Direct een advocaat nodig? Bel: +31 10 220 44 00
Bent u weleens geconfronteerd met een handhavingsprocedure die, naar uw mening, onevenredig was of waar u het niet mee eens was? In een enkel geval kunt u dan in het gelijk gesteld worden en wordt de handhavingsprocedure inderdaad als onevenredig bestempeld. Dit was bijvoorbeeld het geval in de uitspraak die we in deze bijdrage bespreken.
Allereerst even de theorie. Handhaving door de overheid is alleen mogelijk wanneer de wet- en regelgeving dat bepaalt. De overheid heeft een beginselplicht tot handhaving. Dit houdt in dat de overheid, althans de bevoegde instantie, in beginsel moet handhaven wanneer dit mogelijk is op grond van wet- en regelgeving. Toch kan de overheid in het geval van bijzondere omstandigheden afzien van handhaving. Er is sprake van bijzondere omstandigheden als concreet zicht op legalisatie bestaat, of als handhaving onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.
In haar uitspraak d.d. 13 december 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:7985) moest de Rechtbank Amsterdam oordelen over de evenredigheid van handhaving door de gemeente. In deze zaak speelden de volgende feiten. De eigenaar van een woning had een raamkozijn in zijn woning vervangen door een kozijn van ander materiaal, waarbij het kozijn niet is vergroot, maar wat er wel voor zorgde dat de raamindeling veranderde. Onder de vorige wetgeving (Wabo) was hiervoor een vergunningplicht opgenomen in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wabo. Het college ontving toen een handhavingsverzoek van omwonenden tegen het vervangen van het raamkozijn, omdat het kozijn van ander materiaal is en zorgt voor een andere raamindeling.
De rechtbank heeft toen geoordeeld dat het college zich op het standpunt kon stellen dat handhavend optreden onevenredig was in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Het college kon daarom af zien van handhaving. De maatvoering en de kleur van het kozijn waren immers niet gewijzigd, waardoor de vervanging van het kozijn een geringe ruimtelijke verandering had, de belangen van derden hier niet onevenredig door geschaad werden en geen sprake was van een welstandsexces en geen sprake van reële hinder voor omwonenden. Tevens woog de rechtbank mee dat het college kenbaar had gemaakt dat, als voor kozijnwijziging wel een vergunningaanvraag was ingediend, zij die zou moeten verlenen vanwege het ontbreken van de weigeringsgrond. Ten slotte is de kozijnwijziging niet vergunningplichtig onder de Omgevingswet en hoewel de Omgevingswet niet van toepassing is op deze zaak, is een en ander wel relevant in het kader van de belangenafweging. Het college mocht dit aspect dus ook meewegen in haar besluitvorming.
Wanneer in 2023 een handhavingsprocedure is gestart tegen door u zonder de vereiste omgevingsvergunning uitgevoerde werkzaamheden is het dus verstandig om na te gaan of een weigeringsgrond zou bestaan indien u een vergunningaanvraag zou indienen en of voor vergelijkbare werkzaamheden onder de Omgevingswet ook een omgevingsvergunning zou moeten worden aangevraagd. Als dit niet het geval is, bestaat immers de kans dat de handhaving onevenredig is. Of daar sprake van is, zal steeds per situatie bekeken moeten worden.
Bent u zelf geconfronteerd met een (onevenredige) handhavingsprocedure of heeft u andere vragen over een handhavingsprocedure? Neem dan contact op met Gerard van der Wende, Petra Lindhout of met Fleur Huisman.
Wij wijzen erop dat de inhoud van onze website (inclusief eventuele juridische bijdragen) uitsluitend bedoeld is voor niet-bindende informatieve doeleinden en niet dient als juridisch advies in strikte zin. De inhoud van deze site kan en mag niet dienen als vervanging van individueel en bindend juridisch advies dat betrekking heeft op jouw specifieke situatie. Alle informatie wordt daarom verstrekt zonder garantie voor juistheid, volledigheid en actualiteit.